Orthomoleculair kennisinstituut
Menu

DPP-IV enzym

In het kort
  • DPP-IV is een eiwitafbrekend enzym, wat vooral actief is in de darmwand.
  • Het werkt voornamelijk op de afbraak van exorfines, die ontstaan bij de vertering van eiwitten als gluten en caseïne.
  • Exorfines spelen mogelijk een rol bij de symptomen van autisme.
  • DPP-IV breekt ook verschillende eiwitten in het bloed af zoals hormonen, neuropeptides en immuunstoffen.
In het kort

Wat is DPP-IV enzym?

Dipeptidyl peptidase IV (DPP-IV) is een eiwitafbrekend enzym, dat vooral actief is in de darmwand. Dit soort enzymen werken als een soort schaartjes die bepaalde delen van eiwitten kunnen knippen. Tijdens de spijsvertering werken deze enzymen samen om eiwitten volledig af te breken tot aminozuren, wat nodig is voor een goede opname. Bovendien kan DPP-IV exorfines afbreken, die ontstaan tijdens de spijsvertering.

DPP-IV heeft echter niet alleen in de darm zijn functie. Het enzym is ook teruggevonden in de T-cellen van ons immuunsysteem en in ons bloed.1–3 In het bloed breekt DPP-IV verschillende eiwitten af, zoals eiwithormonen, neuropeptides en signaalstoffen van ons immuunsysteem.3

Wat is DPP-IV enzym?

Werking

Eiwitafbraak

DPP-IV werkt vooral op eiwitten die rijk zijn aan het aminozuur proline. Ratten die dit enzym misten, verloren dan ook gewicht op een dieet met veel proline.4 Dit komt waarschijnlijk doordat ze niet goed in staat waren om de eiwitten te verteren en op te nemen. Het eiwit dat in dit onderzoek gebruikt werd, is een bestanddeel van gluten.

Bij kinderen met coeliakie is gebleken dat DPP-IV activiteit in de darmen lager was dan in de controle groep. 2 Bovendien hield een lagere activiteit bij hen verband met beschadiging van het darmslijmvlies.

DPP-IV in het bloed

In het bloed breekt DPP-IV het hormoon GLP-1 af. Dit hormoon speelt een belangrijke rol in het reguleren van de insulineniveaus en de bloedsuikerspiegel. Bij diabetes type 2 worden daarom soms DPP-IV remmers ingezet, waardoor wordt voorkomen dat GLP-1 wordt afgebroken. Hierdoor wordt vervolgens de bloedsuikerspiegel verlaagd.5 Mogelijk zouden deze DPP-IV remmers ook kunnen helpen bij neurologische stoornissen met een neuroinflammatoire oorzaak. 6

Omdat DPP-IV in het bloed invloed heeft op allerlei hormonen, neuropeptides en immuunstoffen, is het ook bij verschillende hersenaandoeningen onderzocht. Zo was DPP-IV in het bloed bij mensen met schizofrenie bijvoorbeeld verlaagd, terwijl de activiteit bij anorexia nervosa juist verhoogd was.7

Exorfines

Naast eiwitten en signaalstoffen als hormonen, breekt DPP-IV ook exorfines af. Deze stoffen ontstaan bij het verteren van bepaalde prolinerijke eiwitten, zoals gluten en caseïne. 8–11 Ze kunnen ook worden gevormd bij de afbraak van soja, spinazie en rijst.

Exorfines hebben hun naam gekregen doordat ze lijken op endorfines: lichaamseigen, morfine-achtige stoffen. Endorfines hebben pijnstillende effecten en kunnen voor een gevoel van euforie zorgen, zoals bij de runner’s high. Normaal gesproken worden exorfines die in het bloed terechtkomen snel afgebroken door DPP-IV, waardoor deze waarden niet lang verhoogd blijven.12

De effecten van exorfines zijn in verschillende dieren en cellen onderzocht. Hieruit bleek dat ze angst en pijn kunnen verminderen, het darmslijmvlies kunnen stimuleren en de integriteit van de darm kunnen verbeteren. Verder hebben ze mogelijk invloed op eetlust, maar resultaten waren tegenstrijdig. Ze zouden echter ook nadelen kunnen hebben zoals darmklachten en stemmingswisselingen, vooral bij mensen die hier gevoelig voor zijn.12

Exorfines & autisme

Zo ontstond in 1979 bijvoorbeeld de opioïdenoverschottheorie. Deze theorie suggereert dat autisme veroorzaakt kan worden door een overschot aan opioïden, zoals endorfines en exorfines. Dit idee is onder andere ontstaan doordat het toedienen van opioïden soms zorgde voor gedrag dat leek op symptomen van autisme. 13

Een review uit 2015 onderzocht medicijnen die de activiteit van deze opioïden tegengaan. Bij veel deelnemers zorgden deze medicijnen voor een vermindering in prikkelbaarheid, hyperactiviteit en zelfbeschadigend gedrag. De kernsymptomen van autisme leken echter niet beïnvloed te worden.14

Bij autisme komen ook darmproblemen relatief vaak voor, vooral met het verteren van gluten en melkeiwitten. Onderzoek vond ook dat bij autisme de genexpressie van DPP-IV veranderd was en dat de exorfinespiegels in bloed en urine verhoogd waren. Deze verhoogde niveaus kunnen ontstaan door een toegenomen doorlaatbaarheid van de darm. Ook is het mogelijk dat verhoogde niveaus ontstaan door verminderde afbraak, bijvoorbeeld door lagere activiteit van DPP-IV in het bloed.12 Dit zou er, samen met de theorie over het opioïdenoverschot, op kunnen wijzen dat exorfines een rol spelen in de symptomen van autisme.

Theoretisch zou DPP-IV dan ook symptomen van autisme kunnen verlichten, vooral bij mensen die gevoelig zijn voor gluten, caseïne of soja. Helaas is hierover nog veel onbekend. Zo werd in veel onderzoeken DPP-IV activiteit in het bloed onderzocht, maar niet in de darm. Ook is er nog geen goed onderzoek gedaan naar de klinische effecten van het toedienen van DPP-IV. Er is dus nog meer, goed onderzoek nodig om de werking van exorfines en de effecten van DPP-IV beter te begrijpen.

Werking

Veiligheid

Zwangerschap & borstvoeding

Onvoldoende informatie beschikbaar, gebruik wordt afgeraden.

Veiligheid

Interacties

Omdat DPP-IV veel verschillende eiwitten, en daarmee verschillende lichaamseigen signaalstoffen kan afbreken, zijn er veel mogelijke interacties. Controleer bij medicijngebruik daarom altijd bij de arts of apotheek of DPP-IV veilig gebruikt kan worden.

Interacties

Dosering

Onderzoek is beperkt, er is geen typische dosering beschikbaar.

Dosering
Referenties
  1. Bashir, S. & Al-Ayadhi, L. (2014) Alterations in plasma dipeptidyl peptidase IV in autism: A pilot study. Neurol Psychiatry Brain Res 20, 41–44.
  2. Detel, D., Peršić, M. & Varljen, J. (2007) Serum and intestinal dipeptidyl peptidase IV (DPP IV/CD26) activity in children with celiac disease. J Pediatr Gastroenterol Nutr 45, 65–70.
  3. Mentlein, R. (1999) Dipeptidyl-peptidase IV (CD26)-role in the inactivation of regulatory peptides. Regul Pept 85, 9–24.
  4. Tiruppathi, C., Miyamoto, Y., Ganapathy, V. & Leibach, F. H. (1993) Genetic evidence for role of DPP IV in intestinal hydrolysis and assimilation of prolyl peptides. Am J Physiol 265,.
  5. Farmacotherapeutisch Kompas. https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/bladeren/groepsteksten/dpp4_remmers DPP4-remmers.
  6. Al-Badri, G. et al. (2018) Tackling dipeptidyl peptidase IV in neurological disorders. Neural Regen Res 13, 26–34.
  7. Hildebrandt, M., Reutter, W., Arck, P., Rose, M. & Klapp, B. F. (2000) A guardian angel: the involvement of dipeptidyl peptidase IV in psychoneuroendocrine function, nutrition and immune defence. Clin Sci (Lond) 99, 93–104.
  8. La Anh, N. (2015) Health-promoting microbes in traditional Vietnamese fermented foods: A review. Food Science and Human Wellness 4, 147–161.
  9. Meisel, H. (1986) Chemical characterization and opioid activity of an exorphin isolated from in vivo digests of casein. FEBS Lett 196, 223–227.
  10. Hunter, L. C., O’Hare, A., Herron, W. J., Fisher, L. A. & Jones, G. E. (2003) Opioid peptides and dipeptidyl peptidase in autism. Dev Med Child Neurol 45, 121–128.
  11. Zioudrou, C., Streaty, R. A. & Klee, W. A. (1979) Opioid peptides derived from food proteins. The exorphins. J Biol Chem 254, 2446–9.
  12. Liu, Z. & Udenigwe, C. C. (2019) Role of food-derived opioid peptides in the central nervous and gastrointestinal systems. J Food Biochem 43,.
  13. Feldman, H. M., Kolmen, B. K. & Gonzaga, A. M. (1999) Naltrexone and communication skills in young children with autism. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry 38, 587–593.
  14. Roy, A., Roy, M., Deb, S., Unwin, G. & Roy, A. (2015) Are opioid antagonists effective in attenuating the core symptoms of autism spectrum conditions in children: a systematic review. J Intellect Disabil Res 59, 293–306.
  15. Frenssen, F., Croonenberghs, J., Van Den Steene, H. & Maes, M. (2015) Prolyl endopeptidase and dipeptidyl peptidase IV are associated with externalizing and aggressive behaviors in normal and autistic adolescents. Life Sci 136, 157–162.

 

Vind een orthomoleculaire therapeut bij jou in de buurt
Sluiten